Potosí, mijnwerkers en hijgende potloodventer - Reisverslag uit Tupiza, Bolivia van Doris Furcic - WaarBenJij.nu Potosí, mijnwerkers en hijgende potloodventer - Reisverslag uit Tupiza, Bolivia van Doris Furcic - WaarBenJij.nu

Potosí, mijnwerkers en hijgende potloodventer

Door: Doris Furcic

Blijf op de hoogte en volg Doris

06 November 2012 | Bolivia, Tupiza

In Uyuni splitst de groep zich en ik reis verder met Jaber naar het vroegere rijke plaatsje: Potosí. Dé werelds hoogste stad wat zich op 4070 meter bevindt. Het is een klein stadje met mijnen in zijn bergen die rijk is aan - bling bling - zilver. De stad heeft een warme charme, wat zelfs iets weg heeft van Italië. 

Verderop in de bergen vinden de mijnen plaats. Als reiziger moet je dat natuurlijk wel verkennen ondanks dat het gevaarlijk - door asbest, dynamiet en vallende stenen - is. De Bolivianen - alleen de mannen, vrouwen brengen ongeluk volgens hen - werken daar om hun familie te onderhouden. De meesten werken er jarenlang. Dat betekent veel blootstelling aan asbest, waardoor hun leven een kortere houdbaarheidsdatum heeft. De gemiddelde leeftijd van de mijnwerkers zijn rond de 45 jaar als ze hun ogen vooreeuwig sluiten.

Met een groep van tien man rijden we met ons tour guide Ronald naar de verkleedruimte en een kiosk. Veel regen valt naar beneden en gelukkig heb ik mijn hippe, blauwe poncho aan. We krijgen een jas, broek, boots en helm incl. lamp waarmee we de mijn gaan trotseren. We kopen sappen, water, coca leaves - goedkoper én betere kwaliteit dan in Argentinië - en dynamiet wat cadeautjes zijn voor de harde werkers in de mijn. 

We rijden weer verder, steeds hoger de berg op en we moeten zelfs allemaal uitstappen omdat anders het busje niet de bocht op de steile berg kan nemen. Men maakt al aanstalten om de bus te duwen, maar dat is niet nodig. Na een minuut cruisen we wederom naar boven. 

We staan voor de mijn. Mijn blauwe bandana heb ik achter mijn hoofd geknoopt en ik ben volledig in de toerist-die-de-mijnwerkers-bezoekt-stijl ingepakt. De mijn is donker en wordt naarmate je verder loopt nauwer. Knullig als ik ben, heb ik in totaal 13 keer mijn hoofd tegen het plafond gestoten, waardoor het woord "verdomme" 13 keer in de mijn weergalmde. Gelukkig hebben we na elke loopsessie pauze en kan ik mijn ademhaling onder controle houden. Want tijdens het lopen lijk ik wel een maximaal hijgende potloodventer, die extreem opgewonden is. 

We raken aan de praat met vier mijnwerkers die net klaar zijn. Ze hebben net dynamiet opgeblazen dus veel stof hangt in de lucht. Ze bepalen zelf hoeveel uur ze werken, maar hun werkdag kan uit tien uur bestaan, zonder lunchpauze. Want coca bladeren zijn hun beste maatjes die ervoor zorgen dat ze geen trek hebben, geen hoofdpijn krijgen en turbo-energie hebben. Ondertussen kauw ik ook op een stapel coca leaves en ik heb absoluut geen trek. 

We lopen verder en we stoppen bij een bocht waar de mijnwerkers met zijn tweeen de kar met zilver voortduwen. De rails ontbreken voor de helft dus iedere keer is het gezeik om de kar verder te krijgen. We lopen achter hen aan en zien verderop het licht. Als we buiten staan, hebben we een regenachtige panorama view van de look-a-like Italië stad: Potosí. 

  • 25 November 2012 - 23:20

    Leen Toet:

    Ik ben weer eens rustig gaan zitten en heb de tijd genomen om je verslag te lezen.
    Wat ben je hoog geweest 4000 meter, had je geen last van hoofdpijn?
    De arbeidsomstandigheden van de mijnwerkers zijn niet zo best als je gemiddeld maar 45 jaar oud mag worden.
    Heb je nog een stukje zilver kunnen vinden in de mijn?

    Groeten,
    Leen

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Doris

Actief sinds 03 Sept. 2012
Verslag gelezen: 589
Totaal aantal bezoekers 44329

Voorgaande reizen:

19 September 2012 - 17 Maart 2013

Op naar Zuid-Amerika!

Landen bezocht: